Met een handige beweging checkt Nova met haar OV-kaart in bij de metro. Zijdelings ziet ze dat er nog €3,65 op staat wat gelukkig genoeg is voor de terugreis. Ze voelt er weinig voor om straks als ze laat op de avond weer naar huis gaat, de kaart nog op te waarderen. Het is rustig op het perron , het is nog vroeg in de avond. Er staat alleen nog een mevrouw met haar fiets, maar die staat een stuk verder op. De metro rolt het perron binnen en de deuren gaan met een zucht open. Nova stapt naar binnen en loopt tegen een muur van droge, vieze warmte op. Ze deinst even terug want het was buiten heerlijk zacht lente weer, maar de RET heeft kennelijk vergeten de verwarming in dit rijtuig uit te zetten. Het is niet te harden! Ook in de metro is het stil, er zitten alleen twee jonge mannen druk met elkaar te kletsen. Ze gaat aan de andere kant van de metro zitten, bij het raam, in de hoop dat de kleine klapraampjes wat frisse wind naar binnen laten maar het is tevergeefs. Nova voelt een bonkende hoofdpijn opkomen en sluit haar ogen. Als de metro even later stopt bij weer een halte stapt er achter haar een onverzorgde man in met een aantal plastic tassen in zijn hand, mompelend en in zichzelf pratend. Nova kijkt even achterom en ziet dat de man schuin achter haar is gaan zitten en haar recht in haar ogen aankijkt…. “Ja….. zo ziet je moordenaar eruit”, zegt de man zacht en zijn stem klinkt angstaanjagend. Nova draait zich met een ruk om. Een schok gaat door haar lijf en ze hapt naar adem. Hoorde ze dat nou goed? Zei hij dat nou echt? Ze wil zich eigenlijk omdraaien om te kijken wat de man doet, wat hij nou eigenlijk bedoelde maar ze durft niet. Zijn stem klonk ijzingwekkend serieus! En die ogen…..! Het angstzweet breekt haar uit. Quasi rustig blijft ze zitten maar vraagt zich koortsachtig af wat ze moet doen. Opstaan? Weglopen? Ze wil ook niet onnodig de aandacht op zich vestigen door in blinde paniek bij de twee jongens te gaan zitten. Die zijn nog steeds druk in gesprek en krijgen van dit alles niets mee, daarvoor zit ze te ver van ze af. Zal ze bij de volgende halte uitstappen Ze hoort de man nog steeds praten maar verstaat niet goed wat hij zegt. Waar blijft die volgende halte toch?? Ze wil eigenlijk opstaan maar ze zit aan haar stoel genageld van angst, zwaar ademend .Door het lawaai van de metro hoort Nova de man niet dichterbij komen, ook niet dat hij pal achter haar is gaan zitten. Ze merkt hem pas op als ze het koude scherpe staal pijnlijk tegen haar hals voelt drukken. Vol ongeloof en verbazing voelt ze haar nek warm en nat worden en haar lichaam zwaar onder haar weg zakken. Tijd voor angst is er niet meer. ‘Dag meisje’, hijgt de man in haar oor. Als de metro eindelijk bij de volgende halte stopt, is het laatste wat Nova voelt als ze op de grond zakt, eindelijk een frisse wind in haar gezicht, die door de geopende deuren van de metro binnen waait en ze voor altijd haar ogen sluit.