Met haar neus tegen het raampje gedrukt zag ze het landschap onder zich weer groter worden. De eerste regendruppels spetterde al tegen het raampje van het vliegtuig. Ze was weer thuis. Een raar soort weemoedig gevoel kwam over haar. Blijdschap maar ook verdriet. Nu was het echt afgelopen en moest ze weer in het gareel. Dat jaar was voorbij gevlogen! Ze kon niet geloven dat het al 12 maanden geleden was dat ze hier op Schiphol het vliegtuig pakte naar het onbekende. “Een jáár”, dacht ze toen. “Waar ben ik in vredesnaam aan begonnen!? Ik met m’n grote mond ook altijd!” Maar nu ze eraan terug dacht was weggaan de beste beslissing die ze ooit heeft kunnen nemen. Ze voelde zich beter als ooit. Sterker, meer zelfvertrouwen en een berg aan ervaringen rijker. Nu moet ze nog proberen dit gevoel vast te houden en niet terug te vallen in de oude gewoontes.
Het vliegtuig landde met een lichte schok op de landingsbaan. Ondanks de herhaaldelijke verzoeken van het cabinepersoneel om rustig te blijven zitten tot het vliegtuig tot een volledige stilstand was gekomen, sprongen enkele passagiers in ongeduld op uit hun stoel en begonnen hun spullen uit de kastjes er boven te halen. Dit vond ze altijd zo’n zenuwslopende situatie. Al die mensen die bang zijn dat ze het vliegtuig niet mogen of kunnen verlaten, meteen sprinten naar de bagageband om daar nog eens een half uur ongeduldig op hun bagage te gaan staan wachten. Of die mensen die meteen hun mobieltje weer aanzetten. De bliepjes en ringtones vullen direct na de landing de cabine van het vliegtuig. Vreselijk!! De cultuurschok was begonnen. Langzaam konden de passagiers het vliegtuig verlaten. Ze pakte haar spullen; het rugzakje met boeken, goedkope sigaretten en een paar kleine spulletjes en de plastic tas met wandelschoenen. Ze liep nog steeds op slippers ook al was het half februari. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen om voordat ze het vliegtuig inging haar slippers weg te gooien, zoals ze eigenlijk wel van plan was. De op maat gemaakte slippers had ze bijna 8 maanden lang onafgebroken gedragen en ze wilde ze absoluut niet weg gooien. Te veel herinneringen. (Gek eigenlijk, dat je je kan hechten aan zulke onnozele dingen als slippers!!!)
Ze volgde de mensen richting de aankomsthal. Een beetje zenuwachtig en opgewonden was ze nu toch wel. Ze zocht een wc op. Waste haar gezicht en haalde een borstel door haar door de zon gebleekte haren, poetste haar tanden en deed wat mascara op haar wimpers. Zo! Nu lijkt het in ieder geval niet alsof ze 15 uur in een vliegtuig heeft gezeten. “Nee, misschien 8 uur” gniffelde ze naar zichzelf. Ze liep verder en kwam bij de bagageband die inmiddels al draaide. Vanuit haar ooghoek zag ze dat haar rugzak al voorbij kwam. Ze baande zich een weg door de mensen die stuk voor stuk hun bagagetrolley per sé evenwijdig aan de bagageband wilde hebben staan en het liefst op zo’n manier dat niemand anders meer bij de voorbijkomende koffers kan. “Sorry! Neem me niet kwalijk! Excuus”, en trok lichtelijk geïrriteerd haar rugzak van de band af. Met een handige zwiep zwaaide ze de zware rugzak over haar schouders en maakte hem voor de laatste keer deze reis vast. Haar kleine rugzak deed ze zoals gewoonlijk aan haar voorkant, de plastic tas met wandelschoenen hield ze in haar hand en liep door de glazenschuifdeuren de aankomst hal binnen.
Zoekend keek ze om zich heen. Ze verwachtte dat haar ouders wel vooraan zouden staan, ze waren zo blij geweest toen ze vertelde dat ze terug kwam. Vertwijfeld bleef ze even staan, er stonden ook zoveel mensen te wachten maar het witgrijze haar van haar vader of het bebrilde gezicht van haar moeder kon ze in de mensenmassa niet ontdekken. Opeens hoorde ze een bekende stem roepen; “Oh, kijk daar is ze!!! Henk, daar staat ze!! Kijk nou toch eens” en een paar armen gestoken in een dik donzen jack grepen haar stevig vast. “Hoi Mam!”, zei ze verheugd en knuffelde haar moeder terug. Ze keken elkaar aan en even dacht ze dat er meer lijnen te zien waren in het verouderde gezicht van haar moeder. Twee waterige ogen keken haar intens gelukkig aan. Ze pakte haar moeder weer beet en plantte een dikke zoen om haar wang. “Heel fijn je weer te zien, mam”. Haar vader maakte de ene foto na de andere. Ze liep op hem af en ook hij pakte haar stevig beet en zei dat hij ontzettend blij was dat ze er weer was. Ze gaf hem een dikke zoen. “Jeetje, wat zie je er goed uit, lieverd”, sprak haar moeder terwijl ze uit de drukte een rustig plekje zochten. “Ik heb je winterjas maar meegenomen maar aan schoenen heb ik niet gedacht”, wijzend op haar blote voeten die nog steeds waren gestoken in de slippers. “Geeft niets, ik heb m’n schoenen bij me en ik denk dat ik ze nu maar aan ga doen. Het is eigenlijk best koud”, zei ze.”Heb je een goede vlucht gehad? Ging alles voorspoedig bij het overstappen? En heb je nog een beetje kunnen slapen of ben je erg moe?” Haar vader vuurde de ene vraag na de andere op haar af maar zij kon alleen maar glimlachen. Terwijl ze op een bankje haar sokken en schoenen aandeed kreeg ze van haar moeder een Tupperware bakje in handen geduwd. “Nee!!? Heb je er echt aan gedacht?”, zei ze verrast. Ze opende het bakje en zag twee witte boterhammen met smeerworst! Gretig zette ze haar tanden in het heerlijke verse witte brood. “Hmmm, dit is echt zalig. “Nou”, zei haar vader, “dan ga je hier ook nog van genieten”, en overhandigde haar een beker waar koude halfvolle melk inzat. Binnen twee slokken had ze de beker leeggedronken. “Geweldig! Jullie zijn schatten, dit heb ik echt gemist!”
Met de rugzak nog op haar rug liepen ze naar de parkeergarage richting de auto. Eenmaal rijdend in de auto keek ze naar het troosteloze landschap langs de A4. Een rilling liep over haar rug. “Ja, het is hier niet bepaald 35 graden”, grapte haar vader en deed de verwarming wat hoger. Ze had echter het lef niet om te vertellen dat de rilling niet van de kou was maar van het besef dat alles nu echt achter de rug was en dat ze op de weg terug was, terug naar haar gewone leven……